De nieuwe restitutiewet: eindpunt of opening?

Opiniestuk Collectief Restitution Belgium


‘Dit [koloniale] regime werd gekenmerkt door paternalisme, discriminatie en racisme’, zei koning Filip van België woensdag 8 juni 2022 tijdens het koninklijk bezoek aan Congo. Donderdag 9 juni 2022 stemt het Belgische parlement over een nieuwe wet over de teruggave van koloniale collecties, voorgesteld door staatssecretaris Thomas Dermine. Het wetsvoorstel maakt het mogelijk om betwiste voorwerpen in federale instellingen uit het Belgische publieke domein te halen en te restitueren. Het steunt echter sterk op een diplomatieke aanpak die het huidige machtsonevenwicht zal weerspiegelen en de beslissingsbevoegdheid grotendeels bij België laat. De wet is onvoldoende het resultaat van een dialoog met de voormalige kolonies of hun diaspora over hun prioriteiten terzake.


De publieke belangstelling voor restitutie toont het belang van het debat over dekolonisatie. Er is een groeiend bewustzijn van koloniaal onrecht en de gevolgen daarvan op lange termijn, en een steeds dringendere vraag vanuit onze samenlevingen naar erkenning en genoegdoening.


De talrijke inspanningen om de kwestie van de geschiedenis van de koloniale collecties van België aan te pakken juichen we toe. Het is bemoedigend dat er initiatieven worden genomen om teruggave mogelijk te maken en de langetermijngevolgen van het kolonialisme te erkennen. Wij voelen echter de noodzaak om terug de aandacht te vestigen op de Ethische richtlijnen voor het beheer en de restitutie van koloniale collecties die een jaar geleden verschenen (https://restitutionbelgium.be) en om er bij de beleidsmakers op aan te dringen om de motivatie en de erfenis van hun acties in overweging te nemen. De huidige initiatieven mogen niet worden gebruikt als eindpunt van de discussie over dekolonisatie of om het debat te kooien, maar moeten een breder maatschappelijk gesprek over kolonialisme, restitutie en herstelbetalingen mogelijk maken.


Elke discussie over restitutie moet gevoerd worden in een geest van dialoog en partnerschap tussen België en de landen en gemeenschappen van herkomst. Het moet gericht zijn op het herstel van de schade die het kolonialisme heeft aangericht en nog steeds aanricht. Dit engagement tot gelijkwaardige samenwerking moet worden verankerd in elk wettelijk, cultureel, of wetenschappelijk project dat door de Belgische regering wordt opgestart. De inspanningen om te dekoloniseren moeten gericht zijn op mensen en relaties. Kwesties zoals de koloniale collecties blijven een symptoom van deze problematiek, maar ook de structuren van ongelijkheid moeten worden aangepakt.


De huidige wetgeving heeft een beperkte reikwijdte. Vele collecties ontstaan in een context van kolonialisme wereldwijd en die in bezit van federale instellingen zijn, blijven nu buiten schot door de beperkte geografische en chronologische focus van de wet op het 'eigen' koloniale verleden van België in de Democratische Republiek Congo, Rwanda en Burundi. Menselijke resten, die vanuit ethisch oogpunt wellicht de meest dringende aandacht vereisen, en archieven blijven ook onaangeroerd.


De wetgeving gaat evenmin in op de behoefte aan de oprichting van een onafhankelijk en inclusief centrum voor herkomstonderzoek en koloniaal erfgoed. Dit orgaan zou een coördinerende rol kunnen spelen tussen instellingen, onderzoekers en gemeenschappen, zoals voorgesteld in onze Ethische richtlijnen. Als aanvulling op de bestaande kennisinfrastructuur is deze ruimte nodig om zowel de academische als de maatschappelijke uitdagingen binnen deze debatten te overbruggen. De wetgeving biedt ook geen leidend kader voor de omgang met koloniale collecties die in het bezit zijn van gemeenschappen, steden, of universiteiten.


De enge definities van legitiem/illegitiem verkregen objecten die in de wetgeving worden gesuggereerd, zijn beperkend en sluiten niet noodzakelijk aan bij de antwoorden die het huidige herkomstonderzoek zal kunnen geven. De betekenissen die aan voorwerpen en mensen uit het verleden worden gegeven, zijn meervoudig en contextgebonden. Een meer inclusief en participatief herkomstonderzoek schept ruimte voor meerlagige interpretaties en reconstructies van het verleden door verschillende belanghebbenden: vertegenwoordigers van de diaspora, staten en politici, wetenschappers, gemeenschappen, families, enz. Voor een aanzienlijk aantal voorwerpen in Belgische collecties is echter onvoldoende herkomstinformatie beschikbaar om te bepalen hoe ze werden verwijderd. De voorgestelde wetgeving laat de bevoegdheid om met deze categorie voorwerpen om te gaan volledig in Belgische handen.


Tenslotte willen we waarschuwen voor het spookbeeld van rechtsongelijkheid met betrekking tot de behandeling van geroofde collecties. Wat rechtvaardigt het verschil in behandeling van koloniale collecties, nazi-roofkunst, andere oorlogsroof, recent in Syrië, Egypte, Oekraïne, en andere illegale handel in kunstvoorwerpen?


Het schrijven van deze wet moet een moment zijn voor introspectie en echte verandering, niet alleen een poging om het 'eerste' Europese land te worden met een restitutiewet. In deze context willen wij de lange geschiedenis van activisme van de kant van de voormalige koloniën en van de Afrikaanse diaspora in België in herinnering brengen en eren. Indien restitutie enkel een instrument van buitenlands beleid wordt, gebruikt om diplomatieke betrekkingen op hoog politiek niveau te bevorderen, zullen weinig betrokkenen bij dit debat voldoening vinden. Restitutie moet het resultaat worden van een inclusief en transparant proces dat andere diepgaande vragen aan de oppervlakte brengt, zoals vragen over herstel. Deze debatten behoren de hele samenleving toe, in al haar verscheidenheid - hier en elders.




Namens het Collectief Restitution Belgium